Er is een interessante parallel tussen mijn mailbox en mijn wasmand. Beide zijn altijd overvol, en mijn inspanningen ze leeg te houden lijken niet samen te hangen met de toestroom van nieuwe items. Ik ben voortdurend out of control. Om die reden ben ik een tijdje geleden gestopt met proberen bij te zijn met de mail. Ik scan tegenwoordig. Als ik tijd maak voor mail beantwoorden, selecteer ik eerst op Afzender. Ik beantwoord dan alleen mails van de mensen van wie ik heb onthouden (of opgeschreven) dat ik er nog iets mee moet of wil. Twee keer per jaar gooi ik alles weg, en dan heb ik een paar minuten een lege mailbox. Ik ben ook gestopt met bij te willen zijn met de was opruimen. Zelfde principe. Het idee dat de bodem in zicht moet komen, is zinloos. Heb ik wat weggeruimd, is er bovenop alweer een nieuwe stapel bijgekomen. Mijn strategie in de was en de mail is ongeveer hetzelfde. Ik pluk eruit wat we nodig hebben. En soms – als ik tijd en zin heb – maak ik wat meters en ruim in één keer een heleboel op. Het zit me niet helemaal lekker. Zo’n uitpuilende wasmand is gewoon lelijk. En mijn zoon klaagt dat er geen schone sokken in zijn kast liggen. Het knaagt dus stiekem toch. Recentelijk kreeg ik Nooit Meer Te Druk van Tony Crabbe in handen. Een opgeruimd hoofd in een overvolle wereld is de belofte van dit boek. Meestal houd ik niet van doe-het-zelf boeken met snelle toverformules geschreven door MBA achtige mannen. Maar Crabbe weet mijn aandacht vast te houden. Ik leer dat mijn wasmand en mailbox vormen zijn van inputsturing. Hoe vaak bestaat onze werkdag niet uit het wegwerken van vragen van anderen? Je laat je leiden door wat er binnenkomt en gaat daar reactief mee aan de slag. De hele dag ben je aan het ‘wegwerken’ en incasseren. Aan het einde van zo’n werkdag ben je meestal uitgeput, en ook nog ’s ontevreden. Je bent immers aan je eigen lijstje nauwelijks toegekomen. Je leeft in de agenda van anderen, en je zet je eigen agenda steeds opzij. Incasseren slurpt onze energie op. We komen niet meer toe aan zelf creëren, wat juist energie geeft. Hoogste tijd om dat om te draaien volgens Crabbe. Immers; de wereld is overvol met prikkels en hoe hard je ook werkt; je krijgt ze nooit weggewerkt. Kijk ‘s ochtends dus nooit meteen in je mail, is zijn advies. De telefoon naast je bed (met als excuus dat het je wekker is) is dus een dodelijke start van de dag als je meer volgens je eigen agenda wilt leven. Bepaal wat voor jou belangrijk is om vandaag te doen. Ga daarmee aan de slag. Dat heet outputsturing. Pas als je een behoorlijk end op weg bent met het creëren van je output, kun je geleidelijk aan wat input toelaten. De belangrijkste mails beantwoorden. Mensen terugbellen. Vaak als ik nu langs de wasmand loop, of het aantal mails in mijn inbox zie en de verleiding voel, denk ik: inputsturing! Wat is mijn eigen agenda voor de dag? Waar wil ik zelf mijn energie aan besteden? Dan komt er soms een confronterend moment. Heb ik wel een eigen agenda? Is het reactief zijn op de agenda van anderen ook om te verhullen dat het moeilijk is een eigen plan te hebben? Want als ik echt aan de slag moet met creëren (zoals bijvoorbeeld het schrijven van dit tekstje), gebeurt er ineens iets interessants: dan worden al mijn rekeningen eerst betaald, dan ben ik helemaal bij met de mail, en is de bodem van mijn wasmand sinds weken weer eens zichtbaar!